Bij de meeste projecten wordt zorgvuldig omgesprongen met budgetbeheersing. Laat ons daar duidelijk over zijn. Maar vaak stopt het daar ook bij.
Logisch, want tot op heden hebben alle bouwpartners er zich (nog) niet toe verbonden om volgens dezelfde structuren te werken zodat we écht aan benchmarking kunnen gaan doen.
Veel landen buiten België zijn hier evenwel druk mee aan de slag en men wordt tegenwoordig om de oren geslagen met allerlei initiatieven:
- De EN 15221 wenst de wereld van facility management te ordenen.
En dit lijkt behoorlijk te gaan lukken gezien deze al in heel wat landen overgenomen is, ook in België ! - In Denemarken gooit men Cuneco in de strijd om alle digitale communicatie in de huisvestingssector gestroomlijnd te krijgen.
- In Engeland heeft men Arcadis EC Harris aan het werk gezet om een grote standaard uit te werken m.b.t. BIM. Het resultaat mogen we volgend voorjaar verwachten.
- En Nederland is vorig jaar in de oude normen gedoken en heeft deze aan elkaar gekoppeld. Daar kent men nu de NEN 2699 - investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken - begripsomschrijving en indeling.
M.a.w. willen we een houvast hebben om benchmarking te gaan doen inzake life cycle cost, dan moeten we maar over onze noordergrens kijken. Immers, veel zaken waar zij van vertrokken, kent een Belgische evenknie.
Maar deze laatste norm zorgt ook voor enige verwarring door, inzake oppervlakte metingen te verwijzen naar de NEN 2580 – Oppervlakten en inhouden van gebouwen – Termen, definities en bepalingsmethoden uit 2007/2008.
Daarnaast wenst deze norm evenzeer rekening te houden met de ontwikkelingen binnen facility management, zowel met de Nederlandse norm NEN 2748 als de
Europese normenreeks EN 15221 Facility Management, delen 1 t.m.
7
En laat nu deze laatste een deel 6
hebben met als onderwerp : metingen van
oppervlakte en ruimte in facility management.
Laat ik daarom alvast eerst mijn conclusie meegeven. Voor mensen die dieper in de materie willen duiken, geef ik daarna alle details op een rijtje. Mijn voorkeur gaat naar de NBN EN 15221-6:2011 Metingen van oppervlakte en ruimte in Facility Management. En wel omwille van volgende redenen:
- De EN norm is recenter dan de NEN norm
- De EN norm wordt in principe door alle lidstaten van Europa gevolgd
- De soorten oppervlaktes zijn beter genesteld
- Er zijn geen uitzonderingsregels om de “meetmethode hanteerbaar” te houden. Door de inzet van software is het immers eenvoudiger geworden om de meest grillige oppervlaktes as such te berekenen. Ook naar onderhoud toe wenst men de reële oppervlakte te kennen. Vereenvoudigingsregels zijn bijgevolg niet meer van deze tijd.
Samengevat en t.b.v. de praktijk ziet de opdeling van de terreinoppervlakte als volgt uit:
Maar ik kan mij dus voorstellen dat er kritische geesten onder jullie zitten die nu denken: "Waarom Bovens ?" Wel oordeel zelf a.d.h.v. onderstaand lexicon.
Hoogte / height
De NEN norm hanteert 3 soorten hoogtes, die bovendien
ook in EN norm op dezelfde wijze gedefinieerd zijn:
Samengevat en t.b.v. de praktijk ziet de opdeling van de vloeroppervlakte als volgt uit:
Maar ik kan mij dus voorstellen dat er kritische geesten onder jullie zitten die nu denken: "Waarom Bovens ?" Wel oordeel zelf a.d.h.v. onderstaand lexicon.
Hoogte / height
- Bruto hoogte / gross height - h
- Netto hoogte / net height – hN
- Vrije hoogte / free height– hF
- Construction height – hc
- Passage height – hp
M.a.w. bruto hoogte is netto hoogte plus de
daarboven liggende constructie hoogte.
Netto
hoogte zit bijgevolg steeds geprangd tussen twee constructie hoogtes.
Tot deze laatste behoren volgens de EN norm
ook de verhoogde vloer en het verlaagd plafond dat wél tot aan de muren reiken. De NEN norm doet
hierover geen uitspraak.
Volgens de NEN norm zit het verschil tussen
netto en vrije hoogte
in het al dan niet rekening houden met incidentele verlagingen van
constructiedelen. De grens leggen ze op 10% van de oppervlakte.
De EN norm toont in zijn illustratie het
verschil a.d.h.v. een verlaagd plafond dat niet tot aan de muren reikt.
M.b.t. deze definitie is de NEN norm strenger: ze voegt er een extra voorwaarde aan toe nl. dat er een netto hoogte is van ten minste 1,5m. M.a.w. een kruipruimte met een vrije hoogte kleiner dan 1,5m is voor de NEN norm geen ruimte en kan dus ook niet mee opgenomen worden als een aparte bouwlaag. De EN norm stelt deze voorwaarde niet noch bespreekt ze een dergelijke situatie.
Beide normen kennen drie soorten ruimtes:
- Binnenruimte (NEN norm) of type A (EN norm)
- Overdekte gebouw gebonden buitenruimte (NEN norm) of type B (EN norm)
- Niet-overdekte gebouw gebonden buitenruimte (NEN norm) of type C (EN norm)
Ruimtes type B en type C komen vaak naast
elkaar voor bv. een gedeeltelijk
overdekte balkon. De EN norm behandelt deze situatie niet.
De NEN norm stelt dat de aangrenzende ruimtes
pas als aparte soorten ruimtes gedefinieerd moeten worden als de diepte van het
overdekte deel groter of gelijk is dan 0,75m én groter of gelijk aan de halve
netto hoogte onder het overdekte deel van het terras. Bv. is de netto hoogte
t.p.v. het overdekte deel 2,60m, dan moet het gedeeltelijk overdekt balkon pas
opgesplitst worden in twee aparte ruimtes als de diepte van de overkraging
groter of gelijk is aan 1,30m.
In de praktijk wordt er, inzake gebouw gebonden
buitenruimtes, doorgaans eerder naar beneden, richting vloer gekeken om een
onderscheid te maken, dan richting plafond.
- Inpandig terras Wanneer (een deel van) de vloer boven een binnenruimte ligt.Immers, aan deze situatie is een extra kost verbonden om de onderliggende én naastliggende ruimtes te isoleren.
- Balkon Wanneer de component enkel middels een thermisch onderbroken “isotec” aan het gebouw bevestigd is.
- Dakterras Wanneer een deel van de dakdichting voorzien wordt van een extra afwerkingslaag om als permanente buitenruimte gebruikt te worden.
Terreinoppervlakte / plot area
Terreinoppervlakte is terug te vinden in artikel 3.2 van de NEN norm.
Plot area is terug te vinden in artikel 6.1.1
van de EN norm.
Ook hier is de NEN norm iets specifieker dan
de EN norm.
De NEN norm stelt dat enkel het deel van het perceel
met een bouwbestemming in rekening gebracht mag worden. Als een
deel van de terreinoppervlakte die men aanschaft t.b.v. een project bv.
agrarische bescherming heeft, dan wordt dit deel niet in rekening gebracht.
Het lijkt logisch om enkel die kadastrale
percelen op te meten die een bestemming hebben in overeenstemming met het te
realiseren project.
Bebouwde terreinoppervlakte is terug te vinden in artikel 3.3 van de NEN norm.
Building footprint is terug te vinden in
artikel 6.1.4 van de EN norm.
De EN norm en NEN norm gebruiken andere
figuren om e.e.a. duidelijk te maken.
Maar deze figuren sluiten elkaar niet uit.
Het is duidelijk dat:
- ondergrondse bouwlagen waarvan het plat dak gelijk komt met het maaiveld wél tot het gebouwde terreinoppervlakte behoren
- ondergrondse bouwlagen waarbij boven het plat dak een grondpakket komt niet tot het gebouwde terreinoppervlakte behoren
De NEN norm behandelt deze wél en zet er zelfs
een grens op nl.: open buitentrappen, hellingen en kelderkoekoeken met een
bebouwde terreinoppervlakte kleiner dan 4m² behoren niet tot het bebouwde
terreinoppervlakte.
Dit impliceert dat men volgende keuzes heeft:
- Alle ondergeschikte bouwdelen mee opnemen in de building footprint
- Geen enkele van de ondergeschikte bouwdelen mee opnemen in de building footprint
- De NEN regel vormen en elk ondergeschikt bouwdeel apart opmeten om na te gaan of het al dan niet kleiner is dan 4m²
Op deze manier vermijd je de discussie over
wat wel een “ondergeschikt” bouwdeel is en wat niet.
Onbebouwde terreinoppervlakte /
external area
Onbebouwde terreinoppervlakte is terug te vinden in artikel 3.4 van de NEN
norm.
External area is terug te vinden in artikel
6.1.8 van de EN norm.
Bovenstaande soorten terreinoppervlaktes zijn
in beide normen als volgt aan elkaar gerelateerd:
terreinoppervlakte
= bebouwde + onbebouwde terreinoppervlakte
plot area = building footprint + external area
De NEN 2580 doet geen uitspraak over verdere
classificatie inzake onbebouwde terreinoppervlakte / external area.
De EN norm doet dit wel en geeft als voorbeeld
volgend onderscheid (evenwel, zonder aan te geven hoe dit opgemeten moet
worden):
- Natural landscape
- Paved areas
- Structural units
- Technical units
- public area d.i. het deel van de external area dat afgestaan wordt aan de publieke ruimte. Bv. een groot braakliggend terrein wil men omvormen tot een industrieterrein. Dit impliceert dat de ontwikkelaar een deel van het terrein afstaat om publieke infrastructuur aan te leggen (wegenis, straatverlichting, riolering, etc.). De gemeente zal (een deel van) deze kosten op zich nemen. Het is dus zaak om dit apart te behandelen.
- common area d.i. het deel van de external area dat privaat is doch ter beschikking staat van de gemeenschap van eigenaars.
- private area d.i. het deel van de external area dat doorverkocht wordt aan particuliere eigenaars.
- fallow area d.i. het deel van de external area dat braak blijft liggen
Overbouwde terreinoppervlakte
Overbouwde terreinoppervlakte is terug te vinden in artikel 3.5 van de NEN
norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de EN norm en ook in de praktijk lijkt hij mij weinig toegevoegde waarde te hebben.
De overbouwde terreinoppervlakte is de som van
de oppervlakten van de delen van een gebouw, die zich geheel boven het
niveau van het maaiveld
bevinden en daar niet mee gelijk liggen, voor zover deze oppervlakte uiteraard
binnen de terreinoppervlakte is gelegen.
Het betreft dus uitkragende constructiedelen
zoals entree-overkappingen,
dak overstekken en niet-beweegbare zonweringsconstructies.
Pas als aan volgende eisen voldaan is, wordt het
uitkragend constructiedeel tot de overbouwde terreinoppervlakte gerekend:
- Oppervlakte van de verticale projectie van het uitkragend deel op het horizontaal vlak moet groter of gelijk zijn dan 4m²
- De diepte van het uitkragend deel moet groter of gelijk zijn dan 0,75m
- De diepte van het uitkragend deel moet groter of gelijk zijn dan de halve netto hoogte onder het uitkragend deel
Onderbouwde terreinoppervlakte
Onderbouwde terreinoppervlakte is terug te vinden in artikel 3.6 van de NEN
norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de EN norm en ook in de praktijk lijkt hij mij weinig toegevoegde waarde te hebben.
De onderbouwde terreinoppervlakte is de som
van de oppervlakten van de delen van een gebouw, die zich geheel onder het
niveau van het maaiveld
bevinden en daar niet mee gelijk liggen of erboven uitsteken, voor zover deze
oppervlakte uiteraard binnen de terreinoppervlakte is gelegen.
Pas als aan volgende eisen voldaan is, wordt
de ondergrondse bouwlaag tot de onderbouwde terreinoppervlakte gerekend:
- Oppervlakte van de verticale projectie van het geheel onder het maaiveld liggende deel op het horizontaal vlak moet groter of gelijk zijn dan 4m²
- De diepte van het geheel onder het maaiveld liggende deel moet groter of gelijk zijn dan 0,75m. Dit om te vermijden dat doorlopende, uitstekende funderingsconstructies aan de definitie zouden beantwoorden.
Built area / Building envelope
Building envelope is terug te vinden in artikel 6.1.7 van de EN norm
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm, doch is simpelweg de som van de
Staan er meerdere
gebouwen op de terreinoppervlakte, dan noemt men bovenvermelde som van één gebouw de building envelope.
De som van de building
envelope van alle
gebouwen samen, is de built area
Un-built area
Un-built area is terug te vinden in artikel 6.1.3 van de EN norm.
Un-built area is terug te vinden in artikel 6.1.3 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm, en is ook niet verkrijgbaar via een som van wél
bestaande begrippen.
Het is simpelweg de
plot area minus de built area.
Building area above ground
Building area above ground is terug te vinden in artikel 6.1.5 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm, en is ook niet verkrijgbaar via een som van wél
bestaande begrippen.
Dit is de som van de verticale projecten op
een horizontaal vlak (maaiveld) van de delen van een gebouw, die zich boven en op het
niveau van het maaiveld
bevinden, voor zover deze oppervlakte binnen de terreinoppervlakte is gelegen.
Building area below ground
Building area below
ground is terug te vinden in artikel 6.1.6 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm, en is ook niet verkrijgbaar via een som van wél
bestaande begrippen.
Dit is de som van de verticale projecten op
een horizontaal vlak (maaiveld) van de delen van een gebouw, die zich onder en op het
niveau van het maaiveld
bevinden, voor zover deze oppervlakte binnen de terreinoppervlakte is gelegen.
Bouwlaag / level
Level Area (LA)
Non-functional Level Area (NLA)
Bruto vloeroppervlakte (BVO)
Bruto vloeroppervlakte is terug te vinden in artikel 4.2 van de NEN norm en situeert zich tussen de Level Area en de Gros Floor Area van de EN norm in.
splitst de NEN norm dit expliciet op in:
Exterior
Construction Area (ECA)
Exterior Construction Area is terug te vinden in artikel 5.5 van de EN norm.
Internal Floor Area (IFA)
In de EN norm is de Internal Floor Area de Gros Floor Area minus de Exterior Construction Area.
Internal Construction Area (ICA)
Net Floor
Area (NFA)
In de EN norm is de Net Floor Area de Internal Floor Area minus de Internal Construction Area.
Net Floor Area is terug te vinden in artikel 5.8 van de EN norm.
Tarra
oppervlakte (TO)
Tarra vloeroppervlakte is terug te vinden in artikel 4.4 van de NEN norm en is het verschil tussen de bruto vloeroppervlakte en de netto vloeroppervlakte.
Partition Wall Area (PWA)
Net Room Area (NRA)
Circulation
Area (CA)
In tabel C.2 van de EN norm staat opgesomd wat er onder Circulation Area valt.
Bouwlaag / level
De EN norm en de NEN norm hanteren
verschillende voorbeelden maar de basis redenering is dezelfde: wanneer het hoogteverschil
tussen beide afgewerkte vloeroppervlaktes groter is dan 1,5m dan heeft men te maken met twee afzonderlijke bouwlagen.
Overbrugt een trap een kleinere hoogte dan 1,5m, dan wordt er
doorlopend over deze trap heen geteld. Wordt er een hoogte groter of gelijk aan
1,5m overbrugt, dan behoort de horizontale projectie van de trap zelf tot de
volgende bouwlaag.
Ruimten, waarvan de netto hoogte plaatselijk lager is dan 1,5 m,
worden in hun geheel tot één bouwlaag gerekend. Een voor mensen toegankelijke
zolder, waarin een netto-hoogte van 1,5 m of hoger voorkomt, is dus een
bouwlaag.
Zoals hierboven reeds aangegeven, stelt de NEN
norm dat ruimten, waarvan de netto
hoogte overal
lager is dan 1,5 m, bv. een kruipkelder, geen aparte bouwlaag
vormen, noch tot een andere bouwlaag worden gerekend.
Maar gezien deze kruipruimte wél gebouwd moet
worden, is het logisch om deze laag toch een aparte nummer te geven zodat de
kosten hiernaar toe afgeleid kunnen worden.
Level Area is terug te vinden in artikel 5.2 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm
Dit is de verticale projectie op het afgewerkt
vloerniveau van de hele bouwlaag tot aan de afgewerkte, permanent aanwezige
buitengrens van het gebouw. Dit impliceert dat vaste, onveranderlijke zonneweringsconstructies wél meegeteld worden, inklapbare zonneweringsconstructies niet.
Binnen in de bouwlaag wordt over alles heen
gemeten en zijn er geen uitzonderingen waar men rekening moet mee houden. Ook overdekte / afgesloten verbindingsgangen behoren bijgevolg tot de Level Area.
Fig. B.2 uit de EN norm toont aan dat ook, wat
de NEN norm gebouw gebonden buitenruimtes noemt, ook tot de Level Area behoren.
Gescheiden gebouwen worden apart opgemeten.
De Level Area wordt vervolgens opgesplitst in:
- Non-functional Level Area (NLA)
- Gross Floor Area (GFA)
Non-functional Level Area (NLA)
Non-functional Level
Area is terug te vinden in artikel 5.3 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm
Dit is de verticale projectie op het afgewerkt
vloerniveau van vloeropeningen t.g.v. een :
- Atrium
- Technische schacht (void)
- Lokale verdieping (cavity)
Gros
Floor Area (GFA)
In de EN norm is de
Gros Floor Area de Level Area minus de Non-functional Level Area.
Gros Floor Area is terug te vinden in artikel 5.4 van de
EN norm.
De Gros Floor Area wordt vervolgens
opgesplitst in:
- External Construction Area (ECA)
- Internal Floor Area (IFA)
Bruto vloeroppervlakte (BVO)
Bruto vloeroppervlakte is terug te vinden in artikel 4.2 van de NEN norm en situeert zich tussen de Level Area en de Gros Floor Area van de EN norm in.
Terwijl de EN norm
binnenruimtes en aangrenzende overdekte buitenruimte samen neemt,
- BVO van een gebouw
- BVO van overdekte gebouw gebonden buitenruimten van een gebouw
- BVO van niet-overdekte gebouw gebonden buitenruimten van een gebouw
Uit de normtekst en figuren in bijlage A behoren
volgende zaken tot de BVO van een gebouw:
- De oppervlakte van een trapgat, liftschacht en leidingschacht op elk vloerniveau
- De oppervlakte van een vrijstaande uitwendige kolom indien de oppervlakte groter of gelijk is aan 0,5m²
- Uitpuilende bouwcomponenten aan de buitenzijde van het gebouw indien de oppervlakte groter of gelijk is aan 0,5m²
- Nissen aan de buitenzijde van het gebouw indien de oppervlakte kleiner is aan 0,5m²
- Vides in het gebouw indien de oppervlakte kleiner of gelijk is aan 4m²
Ook hier blijkt dat de
regels om de “meetmethode hanteerbaar” te houden eerder de zaken bemoeilijken
dan vereenvoudigen wanneer men met software werkt die automatisch oppervlaktes
berekent of wanneer men de link naar facility management wenst te leggen.
Exterior Construction Area is terug te vinden in artikel 5.5 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm.
Dit is de verticale projectie op het afgewerkt
vloerniveau van de volledige
buitenwandconstructie inclusief alle vaste items die aan de
buitenzijde bevestigd zijn.
Internal Floor Area (IFA)
In de EN norm is de Internal Floor Area de Gros Floor Area minus de Exterior Construction Area.
Gros Floor Area is terug te vinden in artikel 5.6 van de EN norm.
De Internal Floor Area wordt vervolgens opgesplitst in:
- Internal Construction Area (ICA)
- Net Floor Area (NFA)
Internal Construction
Area is terug te vinden in artikel 5.7 van de EN norm.
Dit begrip kent geen
equivalent in de NEN norm.
Dit is de verticale projectie op het afgewerkt
vloerniveau van de dragende
constructie binnen in het gebouw.
In de EN norm is de Net Floor Area de Internal Floor Area minus de Internal Construction Area.
Net Floor Area is terug te vinden in artikel 5.8 van de EN norm.
De Net
Floor Area wordt vervolgens opgesplitst in:
- Partition Wall Area (PWA)
- Net Room Area (NRA)
Netto vloeroppervlakte (NVO)
Netto vloeroppervlakte
is terug te vinden in artikel 4.3 van de NEN norm maar stemt niet geheel
overeen met de Net Floor Area van de EN norm.
De NVO van een ruimte of van een groep van
ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de begrenzende opgaande
scheidingsconstructies - daar waar de EN norm in twee stappen werkt nl. dragende en niet dragende scheidingscomponenten tussen ruimtes, neemt de NEN norm dit samen - van de afzonderlijke ruimten.
Uit de normtekst en figuren in bijlage A
behoren volgende zaken tot de NVO van een gebouw:
- De oppervlakte van een trapgat, liftschacht en toegankelijke leidingschacht op elk vloerniveau
- De oppervlakte van een vrijstaande kolom of wandschijf indien de oppervlakte kleiner is dan 0,5m²
- De oppervlakte van een vrijstaande niet toegankelijke leidingschacht indien de oppervlakte kleiner is dan 0,5m²
- Nissen indien de oppervlakte groter of gelijk is aan 0,5m²
- Vides of schalmgaten in het gebouw indien de oppervlakte kleiner is dan 4m²
Ook hier blijkt dat de regels om de
“meetmethode hanteerbaar” te houden eerder de zaken bemoeilijken dan
vereenvoudigen wanneer men met software werkt die automatisch oppervlaktes
berekent of wanneer men de link naar facility management wenst te leggen.
Tarra vloeroppervlakte is terug te vinden in artikel 4.4 van de NEN norm en is het verschil tussen de bruto vloeroppervlakte en de netto vloeroppervlakte.
Gebruiksoppervlakte (GO)
Gebruiksoppervlakte is
terug te vinden in artikel 4.5 van de NEN norm.
De GO van een ruimte of van een groep van
ruimten is de oppervlakte, gemeten op vloerniveau, tussen de opgaande
scheidingsconstructies - daar waar de EN norm in twee stappen werkt nl. dragende en niet dragende scheidingscomponenten tussen ruimtes, neemt de NEN norm dit samen - ,
die de desbetreffende ruimte of groep van ruimten omhullen.
Uit de normtekst en figuren in bijlage A maken
volgende zaken het verschil met de NVO:
- De oppervlakte van een ruimte waar de netto hoogte kleiner dan 1,5m m.u.z. vloeren onder trappen, hellingsbanen, e.d. behoren wel tot de NVO maar niet tot de GO
- De oppervlakte van een liftschacht behoort wel tot de NVO maar niet tot de GO
- De oppervlakte van een trapgat met een oppervlakte groter of gelijk aan 4m² behoort wel tot de NVO maar niet tot de GO
- De oppervlakte ingenomen door niet-dragende scheidingswanden behoren niet tot de NVO maar wél tot de GO
Ook hier blijkt dat de regels om de
“meetmethode hanteerbaar” te houden eerder de zaken bemoeilijken dan
vereenvoudigen wanneer men met software werkt die automatisch oppervlaktes
berekent of wanneer men de link naar facility management wenst te leggen.
GO is een grootheid
die in het Bouwbesluit gebruikt wordt. Gezien de regels geformuleerd in het Bouwbesluit in België niet van
toepassing zijn, heeft het weinig zin om deze vrij ingewikkelde berekeningen
uit te voeren.
Partition Wall Area (PWA)
Partition Wall Area is terug te vinden in artikel 5.9 van de EN norm.
Dit begrip kent geen equivalent in de NEN norm.
Dit is de verticale projectie op het afgewerkt vloerniveau van de niet-dragende en verplaatsbare / beweegbare scheidingsconstructies tussen ruimtes binnen in het gebouw.
Net Room Area (NRA)
In de EN norm is de
Net Room Area de Net Floor Area minus de Partition Wall Area.
Net Room Area is terug te vinden in artikel 5.10 van de EN norm.
De Net
Room Area wordt vervolgens opgesplitst in volgende
categorieën:
- Technical Area (TA)
- Circulation Area (CA)
- Amenity Area (AA)
- Primary Area (PA)
Technical Area (TA)
In tabel C.1 van de EN
norm staat opgesomd wat er onder Technical Area valt.
Vergelijken we dit met
de gedefinieerde ruimtes uit het Bouwbesluit in Nederland, dan stemt dit
overeen met:
3 technische ruimte (meterruimte, stookruimte,
liftmachinekamer)
6 opslagruimte voor huishoudelijk afval
7 liftschacht en liftkooi
Maar ook service tunnels, voor mensen
toegankelijke schachten, opslag- en werkruimtes voor alles wat met technisch
onderhoud te maken heeft
In tabel C.2 van de EN norm staat opgesomd wat er onder Circulation Area valt.
Vergelijken we dit met
de gedefinieerde ruimtes uit het Bouwbesluit in Nederland, dan stemt dit
overeen met:
4 verkeersruimte
Dit is inclusief ruimtes die bedoeld zijn voor
evacuatie bij noodgevallen.
Amenity Area (AA)
In tabel C.3 van de EN
norm staat opgesomd wat er onder Amenity Area valt.
Vergelijken we dit met
de gedefinieerde ruimtes uit het Bouwbesluit in Nederland, dan stemt dit
overeen met:
1 toiletruimte
2 badruimte
Maar ook kleedruimtes en ruimtes waar
onderhoudspersoneel hun spullen in kwijt kunnen.
Primary Area (PA)
In tabel C.4 van de EN
norm staat opgesomd wat er onder Primary Area valt.
Vergelijken we dit met
de gedefinieerde ruimtes uit het Bouwbesluit in Nederland, dan stemt dit
overeen met:
5 stallingsruimte voor fietsen
8 verblijfsruimte
De EN norm stelt expliciet dat parkeerplaatsen
die zich in het gebouw bevinden tot de Primary Area behoren en wanneer dit niet
het geval is, deze tot de Plot Area behoren.
Deze logica volgend geldt hetzelfde voor
stallingsruimte voor fietsen.
De tabellen C geven voorbeelden van verdere
onderverdeling maar zijn niet bindend.
Doch, zeker m.b.t. tabel C.4, zijn er
gelijkenissen met de verblijfsfuncties
van het
Bouwbesluit uit Nederland:
Woonfunctie
In de EN norm is dit “Residence”
Gebruiksfunctie voor het wonen.
Bijeenkomstfunctie
Deze zijn in de EN norm in detail apart opgenomen
Een gebruiksfunctie voor het samenkomen van mensen voor kunst, cultuur,
godsdienst, communicatie, kinderopvang, het verstrekken van consumpties voor
het gebruik ter plaatse en het aanschouwen van sport.
Dit is zeer ruim en gaat van een congrescentrum over een kerk tot een
discotheek. Maar omvat evengoed delen van een gebouw zoals een tribune in een
sportgebouw, de eetzalen van een restaurant, een cursusruimte of vergaderzaal.
Celfunctie
In de EN norm is dit mee opgenomen onder “Residence”
Gebruiksfunctie voor dwangverblijf van
mensen
Gezondheidszorgfunctie
In de EN norm is dit “Hospitals”
Gebruiksfunctie voor medisch onderzoek,
verpleging, verzorging of behandeling.
Verder dient te worden opgemerkt dat een verpleeghuis, vanwege het feit dat de
bewoners er over het algemeen permanent verblijven, naast de
gezondheidszorgfunctie, tevens een woonfunctie omvat.
In een dierenkliniek worden dieren weliswaar
medisch behandeld, maar de regelgeving voor de gezondheidszorgfunctie richt
zich op de gezondheidszorg voor mensen. Een dierenkliniek is dus niet per se
een gezondheidszorgfunctie.
Industriefunctie
In de EN norm is dit “Production”
Gebruiksfunctie voor het bedrijfsmatig
bewerken of opslaan van materialen en goederen, of voor agrarische doeleinden.
De praktijkruimte van een dierenarts of in een dierenkliniek valt onder
“industriefunctie”.
Ook de keuken van een restaurant valt hier onder terwijl de eetzaal onder
“bijeenkomstfunctie” valt.
Kantoorfunctie
In de EN norm is dit “Offices”
Gebruiksfunctie voor administratie.
Logiesfuncties
In de EN norm is dit mee opgenomen onder
“Residence”
Gebruiksfunctie voor het bieden van
recreatief verblijf of tijdelijk onderdak aan mensen.
Onderwijsfunctie
In de EN norm is dit “Education”
Gebruiksfunctie voor het geven van
onderwijs.
Een tot een school behorend gymnastieklokaal is een sportfunctie.
Sportfunctie
Deze zijn in de EN norm in detail apart opgenomen
Gebruiksfunctie voor het beoefenen van
sport.
Een ruimte voor toeschouwers valt onder de
bijeenkomstfunctie.
Kaart- en bordspelen zijn bijeenkomstfuncties. Een enkele biljarttafel in een
cafe is geen sportfunctie maar een bijeenkomstfunctie.
Winkelfunctie
In de EN norm is dit “Retail”
Gebruiksfunctie voor het verhandelen van
materialen, goederen of diensten.
Overige gebruiksfunctie
Nog niet benoemde gebruiksfunctie voor
activiteiten waarbij het verblijven van mensen een ondergeschikte rol speelt.
Onder verblijven van mensen moet worden verstaan de langere aanwezigheid van
dezelfde mensen. Bijvoorbeeld een wachtruimte bij station of een telefooncel
verblijven niet voor lange tijd dezelfde mensen waardoor het verblijven van
mensen een onderschikte rol speelt.
Gezien het Bouwbesluit op dit vlak toch beter
uitgewerkt is dan de EN norm, is het in de praktijk gemakkelijker om, voor de
verdere onderverdeling van de Primary Area, de gebruiksfuncties van het
Bouwbesluit over te nemen.