Vooraleer ik van wal steek met mijn idee, een vergelijking om e.e.a. te duiden.
Stel je voor dat elke boekhouder zijn eigen werkwijze uitdenkt. Dit impliceert dat je door de jaren heen kennis over je bedrijf opbouwt a.d.h.v. de methodiek van die ene specifieke boekhouder.
Wens je van boekhouder te veranderen, dan kan je die kennis niet gewoon eventjes overzetten want die nieuwe boekhouder werkt al jaar en dag volgens zijn, ook zelf bedachte doch andere werkwijze en wenst dit uiteraard niet te veranderen voor één klant.
Voor de overheid is het al helemaal een ramp want zij moeten jaarrekeningen controleren die opgesteld zijn volgens duizend en één verschillende manieren.
Bench marking ? Forget it.
Kafka, denk je ? Wel, dit is exact wat er op de werkvloer in de bouwsector gebeurt.
Dus wat stel ik voor ? Een rekeningstelsel voor de bouwsector.
In 2008 stapte ik met dit idee naar het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderenen en kreeg een subsidie toegewezen onder de vorm van een IWT KMO Innovatieproject (nr 080429).
Ondertussen zijn we acht jaar verder, zijn er nieuwe normen en wordt het rekeningstelsel in de praktijk getest. Eerst bij het project "Dageraad" (een relatief klein privé project dat bij de oplevering verkocht werd aan individuele kopers maar waar we van voor de aankoop van de grond het rekeningstelsel konden testen), nu bij de vervangingsnieuwbouw van AZ St Maarten te Mechelen (een mega project van ca. 105.000m² en een investeringsbudget van 340 miljoen euro, waarbij de link met exploitatie belangrijk is maar waar het testen van de methodiek pas begon nadat het ontwerpproces afgerond was).
Zeer simpel voorgesteld ziet dit er als volgt uit:
Bij het opslaan van data dient men telkens vier aspecten in beschouwing te nemen:
- DEVELOPMENT
Dit handelt over vloeroppervlaktes: bruto versus netto, privatief versus collectief, per gebruiksfunctie, per verdieping, etc.
Kapstok hierbij is de NBN EN 15221-6 Metingen van oppervlakte en ruimte in facility management. Maar gezien deze naar de praktijk toe te vaag blijft, vullen we die best aan met de gebruiksfuncties en ruimtebenamingen uit het Bouwbesluit.
Voor de fans van SfB: tabel 0 blijkt in de praktijk niet echt te werken.
- OBJECT
Dit handelt over functies en life cycle cost.
Kapstok hierbij is de NEN 2699 Begripsomschrijvingen en indeling m.b.t. investerings- en exploitatiekosten van onroerende zaken. Ook hier moeten we een link leggen naar een andere norm om dichter bij de praktijk te komen, nl. de verdere onderverdeling van tabel 1 van de BB-SfB (plus).
- MATERIAL
Dit handelt over materialen.
Kapstok hierbij is de STABU bestekssystematiek. En ook hier dien ik de Nederlanders gelijk te geven: tabel 2 en 3 van de SfB werkt eenvoudigweg niet als je een vlot aankoopbeleid uit de grond wilt stampen.
- GROUPWARE
Een sharepoint is zo mogelijk nog belangrijker dan een BIM model. Immers, niet alle data kunnen in een BIM genoteerd worden. Maar alle data uit een BIM model kunnen wel op een sharepoint ter beschikking gesteld worden van de betrokken keypartners.
Kapstok hierbij is kolom A van tabel 4 van de BB-SfB. Het is niet perfect maar mits wat boerenlogica best bruikbaar.
En om zeker te zijn dat we allemaal dezelfde definities hanteren, is er de terminologie geformuleerd door TU Delft in het kader van het Bouwbesluit.
Wat ons rest, is er gewoon mee aan de slag te gaan.